Maar wat houdt deze ziekte nou precies in?
PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction), is een aandoening waar de hormoonproductie in de hypofyse bij betrokken is en die men voorheen bij paarden de ziekte van Cushing noemde. Paarden met deze aandoening hebben last van een verstoring van de hormoonproductie in de hypofyse (pijnappelklier). De hypofyse is een kleine klier die als aanhangsel onder de hypothalamus (t.h.v. de middenkwab van de hersenen) hangt. Normaal gesproken wordt de hormoonproductie in de hypofyse geregeld door zenuwvezels, maar door slijtage gebeurt dit niet meer voldoende. Hierdoor wordt er minder of geen dopamine meer afgegeven, waardoor de hormoonproductie in de hypofyse ongeremd op volle toeren gaat draaien. Hierdoor nemen andere hormonen weer toe: MSH en ACTH.
MSH (Melanocyt Stimulerend Hormoon) Bij paarden lijkt dit hormoon te maken te hebben met het voorbereiden van het lichaam op de winterperiode, waardoor het een dikkere vacht krijgt.
ACTH Dit hormoon stimuleert de bijnieren om cortisol te produceren. Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd, omdat het vrijkomt bij lichamelijke of mentale stress. Het bereidt het lichaam voor om te vluchten of te vechten, waarbij de normale lichaamsfuncties op een lager pitje komen te staan. Een beetje cortisol in het lichaam wordt als prettig ervaren, een teveel leidt tot uitputting en schade.
Cortisol breekt eiwitten af in de spieren, waarbij glucose vrijkomt en daardoor de bij stress benodigde energie. Hierdoor zie je bij deze dieren juist ook dat de spieren enorm invallen.
Wat kun je zien aan jouw paard?
Bij een aantal paarden zie je vaak de herkenbare “doorgezakte” rug. Maar ook andere spieren nemen af, ook spieren die minder voor de hand liggen, zoals de slokdarm.
Een belangrijke reden voor het ontstaan van hoefbevangenheid is hormonale verstoring door de PPID. Behandel ook het dier voor de PPID! Het kan nodig zijn om te beginnen met zowel middelen voor PPID als voor hoefbevangenheid.
Ook zie je soms bij deze paarden het ontstaan van afwijkende vachten zoals het ontstaan van krulletjes, en dikke wintervacht in de zomer of juist andersom. Ook overmatig zweten kan een symptoom zijn van PPID.
Paarden met PPID reageren slecht op suikers in voer, snacks en ruwvoer. Daarom is het, naast behandeling van de PPID, ook van belang het voedingsmanagement drastisch aan te passen. Naast het verminderen van de suikers is ook het verhogen van de eiwitten belangrijk, ook in verband met het spierverlies. Het kan nodig zijn om het paard te ondersteunen met zowel middelen voor PPID als voor insulineresistentie.
Ze kunnen lustelozer worden, meer plassen en drinken en er kunnen vetophopingen ontstaan in de kuiltjes boven de ogen. Paarden met PPID worden vatbaarder voor infecties, en wondjes genezen minder goed.
Vermoed je dat jouw dier PPID heeft? Een bloedtest kan wel wat duidelijkheid geven, maar is helaas niet 100% betrouwbaar.
Omdat de aftakeling van de zenuwvezels bij PPID een degeneratieproces is, is het goed te beseffen dat je dit nooit helemaal kunt stoppen. Wat je wel kan doen is preventief maatregelen nemen.
Deze lijken erg op de maatregelen die geadviseerd worden bij hoefbevangenheid en insulineresistentie.
Wees daarbij alert op de voeding van je paard: Vermijd gras waar veel fructosamine in zit en voer het paard sober. Probeer suikers en granen te vermijden, en zorg voor ruwvoer met lage suikers maar voldoende eiwitten. Er zijn kruiden, zoals Monnikspeper, die een regulerende werking hebben op de hormoonbalans.
Meer weten?
Paard & Voeding adviseert graag!
0 reacties